Tekenaar Joost Swarte is op avontuur met pen en potlood en ideeënrijkdom

Joost Swarte

De omschrijving ‘grafisch ontwerper’ komt op het eerste oog het meest van pas om de veelzijdigheid van de Haarlemse tekenaar Joost Swarte te omvatten. Tegelijkertijd doet die definitie dit artistieke multi-talent juist te kort. Striptekenaar, cartoonist, illustrator, organisator, ambachtsman, avonturier… ‘En al ben ik dan geen bouwkundige of architect, ik ontwerp wel gebouwen’. Rondom de Stripdagen 2022 zijn twee exposities van werk van Joost Swarte te zien. Teylers Museum toont van 3 juni tot 30 oktober Swartes ‘Ode aan het boek’ en in Kruis-Weg68, op loopafstand van het NS-station, getuigen originele tekeningen in kleur en zwart-wit en een aantal piëzografieën van het tekenaarschap en de veelzijdigheid van de graficus, die vlak voor kerstmis van het jaar 1947 in Heemstede geboren werd.

Bij binnenkomst in galerie KRUIS-WEG68 – pas op het afstapje – ziet de kijker direct tegenover zich op de wand een aantal originele illustraties die Swarte heeft gemaakt voor The New Yorker, waarvoor Joost Swarte sinds 1996 regelmatig tekeningen maakt. Hij ziet zijn illustraties niet als aanvulling op de tekst van het artikel waar hij beeld bij maakt: ,,Een goed verhaal heeft die aanvulling niet per se nodig. Als ik een tekst toegestuurd krijg, verdiep ik me er eerst in door ‘m een paar keer zorgvuldig te lezen om uit te zoeken wat voor beeld mogelijk model voor de inhoud van het stuk zou kunnen staan. Dan begin ik met een aantal droedelschetsen, waarvan je er uiteindelijk een of wat meer overhoudt. Die stuur ik dan op naar de deskundige driekoppige beeldredactie van The New Yorker. Er is iemand voor de cover, een persoon voor de binnenkant, en een ander speciaal voor de cartoons. De tekening die ik maak, hoeft niet iets aan de inhoud toe te voegen. Ik zie het meer als commentaar erop, dat de lezer ook vanuit een andere invalshoek naar het verhaal gaat kijken.’’

Joost Swarte
Joost Swarte – The Tenth Planet (TNY)

Schutterdoelen

Joost Swarte kan zich niet herinneren dat hij niet tekende. Hij groeide op in Heemstede en ging naar het Mendelcollege in Haarlem. ,,Mijn ouders vroegen een bevriende kunstenaar of hij geen collega kende die ook les gaf aan jonge talenten. Iedere woensdagmiddag tekende ik in zijn atelier in de Schuttersdoelen, vooral stillevens. Af en toe gingen we er op uit en tekenden op locatie” vertelt Swarte.

Toch kiest hij na de middelbare school niet op voorhand voor een leven als tekenaar. Hij besluit in de tweede helft van de jaren 60 te kiezen voor de opleiding Industriële Vormgeving in Eindhoven. Maar het duurt niet lang tot hij in de Brabantse lichtstad kennismaakt met de blaadjes vol tekeningen van jeugdige talenten. Het leidt ertoe dat de jonge Joost zijn opleiding in ’69 laat voor wat die is en ervoor kiest stripverhalen te gaan tekenen. Dat mondt nauwelijks een jaar later uit in zijn striptijdschrift Modern Papier. In de jaren 70 leren steeds meer Nederlanders en Vlamingen Joost Swarte ook kennen via periodieken en tijdschriften als Vrij Nederland en Humo.

Swarte tekent en tekent, het ene verhaal na het andere. Maar na zeven-acht jaar best zwaar ambachtelijk werk achter de solitaire tekentafel, wordt het tijd voor nieuwe wegen. ,,Dat tekenen aan strips neemt behoorlijk veel tijd. Avonturen voor anderen bedenken is één. Maar dat zit het beleven van je eigen avontuur op den duur behoorlijk in de weg. Het heeft iets asociaals, in je eentje op je atelier.’

Steeds meer losse opdrachten en vrij werk voeren de pen van de tekenaar. En er blijft soms ook nog tijd over om te bekijken wat collega’s in binnen- en buitenland creatief tot stand brengen. ,,Op een gegeven moment ging ik naar het toonaangevende Stripfestival in Breda. Het zou mogelijk de laatste keer zijn dat het daar werd gehouden. Ik moest meteen denken aan een alternatief. Het zal denk ik in ’87 zijn geweest, dat het idee ontstond voor de eerste editie van de Stripdagen in Haarlem. Die kwamen er in 1992. In 1986 had ik een tentoonstelling in de Vishal, die toen nog deel uitmaakte van het Frans Hals Museum met Derk Snoep als directeur. Dat was een eyeopener. Als die nou meedoet, ga ik ook naar Eric Ebbinge van Teyler. Ook Sjef Huurdeman van het Patronaat en Frans Lommerse van de Toneelschuur wilden meedoen. Huurdeman haalde Richard Salwitz, de beroemde harmonicaspeler bekend als The Magic Dick van de J. Geils Band naar Het Patronaat. En er ging zelfs een rondvaartboot-striptocht door de grachten met muziek van Robert Crumb en zijn band The Cheap Suit Serenaders door de Haarlemse grachten. Een mooie tijd. Maar rond 2002 ben ik teruggetreden als bestuurslid van de Stripdagen. Tijd voor wat anders. En onder toenmalig directeur Joost Pollmann waren de Stripdagen in goede handen.’’

Joost Swarte – Uit ‘Kop en staart – Literaire encyclopedie met muizen’

Zwart-wit illustraties

Naast de tekeningen in kleur die Swarte maakte voor The New Yorker hangt in galerie Kruis-Weg68 een aantal zwart-wit illustraties die hij maakte voor ‘Trice Told Tales’ van de Amerikaanse schrijfster Catherine Lewis, bij uitgeverij Oog & Blik / De Bezige Bij in 2014 verschenen onder de titel ‘Kop en staart – Literaire encyclopedie met muizen’. Het gegeven. dat ten grondslag ligt aan het boek, kun je in twee regels in een kort kinderrijmpje samenvatten. Maar Lewis weet er zo’n negentig verschillende invalshoeken aan te geven, die niet alleen telkens een andere kijk op het verhaaltje bieden, maar die telkens ook nog eens een begrip uit de letterkunde toelichten. Swarte was gevraagd er een stuk of twintig tekeningen voor te maken. Toen hij de redactie een kleine negentig ‘droedelschetsen’ voor selectie voorafgaand aan de nadere uitwerking toezond, was het antwoord of hij ze niet liever allemaal drukklaar wilde maken.

,,Dat werd dus echt een project waarin ik me heb vastgebeten. Je kunt niet gedienstig volgen wat er al in letters staat. Ik lever commentaar in tekeningen. Hetzelfde geldt voor Mene Tekel van Nescio. Toen Vic van de Reijt van uitgeverij Nijgh & Van Ditmar me daarvoor vroeg, was dat ook mijn uitgangspunt. Dar heb ik uiteindelijk de hele vormgeving van het boek voor gedaan. Die tekst van Nescio moet je langzaam op je laten inwerken. Daarvoor heb ik een langzaam lezende, breed lopende letter toegepast, om de nodige rust te creëren. In de loop van jaren heb ik een aantal complete alfabets ontworpen, het laatste voor de Schuur, met een magere, een halfvette en vette constructivistische letter, in samenwerking met bureau Slem, de vormgeversstudio waar de Schuur mee werkt. De lessen kalligrafie aan de academie in Eindhoven kwamen me daarbij nog goed van pas. Je leerde er van alles over de reden en manier waarop letters hun verhoudingen hebben gekregen. Het gaat niet alleen om de vorm, maar ook om de samenhang tussen de letters onderling, dat je geen inktkluitjes op elkaar krijgt. Het verschil tussen dik en dun en de ruimte tussen de letters.’’

Joost Swarte – Uit ‘Kop en staart – Literaire encyclopedie met muizen’

Artistieke raderen

Een gesprek met Joost Swarte loopt al gauw over in elkaar pakkende artistieke raderen. Van de letters voor de huidige Schuur is het maar een kleine stap naar zijn ontwerp voor de nieuwe Toneelschuur aan de Lange Begijnestraat, gerealiseerd in samenwerking met Mecanoo Architecten. En dan kom je vanzelf op de Johannes Enschedéhof, grenzend aan het oudste Haarlemse hofje, het hofje van Bakenes. ,,Daar zat ik in het ontwerpteam samen met architect Henk Döll. De oriëntatie van de woningen rond de hof, de versieringen aan de gevel in de Korte Begijnestraat, de juiste plek voor de badkamers, de lichtinval, extra bergingen, enzovoort. Je bent bezig met het plan als geheel”, aldus Swarte.

En net als je dan denkt, met de Bakenes is het verhaal weer rond, geeft de tekenaar pur sang nog maar eens aan dat zijn betrokkenheid bij alles wat hij maakt, de basis is voor de manier waarop hij werkt. ,,In de Jordaan vroegen ze me voor vier woningen in de Willemstraat. Er was een historische gevel die niet weg mocht, maar waarvan de verdiepingshoogten niet in overeenkomst was met de huidige regelgeving. Gelukkig hebben we het voor elkaar gekregen dat die pui toch mocht worden afgebroken en met dezelfde steentjes weer mocht worden opgebouwd, maar dan in hoogte aangepast. Ik had wel vooraf bedongen dat ik er, vóór het in gebruik werd genomen, met ons gezin een maand in kon proef-wonen. Zo is het gegaan.’’

Ook de woningen die momenteel worden gebouwd tussen de Tempeliersstraat en de Raamsingel, op de plek waar voorheen het gebouw van de Haarlemse Kegelbond stond, moeten volgens de gemeentelijke verordeningen aan heel wat eisen voldoen. Swarte: ,,Het gebouw was weliswaar geen monument, maar de eis vooraf was wel dat nieuwbouw in vergelijkbare architectuur en met vergelijkbare baksteen moest worden opgetrokken. Dat kun je zien als een beperking, maar ook als een uitdaging, een avontuur dat ik ben aangegaan met HER architecten.’’

‘Ode aan het boek’ in Teyler

Wie de tentoonstelling van Joost Swarte bij Kruis-Weg68 heeft gezien, kan direct doorlopen naar de tentoonstelling ‘Ode aan het boek’, die van 3 juni tot en met eind oktober in het prentenkabinet van Teylers Museum wordt gehouden. Beide exposities kunnen elkaar mooi aanvullen. Boeken zijn de kunstenaar altijd tot inspiratie geweest: ,,Ieder boek is toch altijd weer een beetje de ontdekking van de wereld als je het openslaat en doordringt tot het gedachtegoed van de maker of de schrijver. Ik weet uit ervaring hoe veel tijd en energie erin gaat zitten om iets moois op papier en gedrukt te krijgen. Ieder project is ook in dat opzicht telkens een nieuw avontuur.”

Auteur: Nuel Gieles


(Van ZFM Zandvoort)

Scroll naar boven